Projectbeschrijving (project is afgerond)
Probleem
Er komen steeds meer signalen dat de kwaliteit van groenten achteruitgaat. De tendens is om steeds meer nadruk te leggen op hogere productie (opbrengst), zwaardere bemesting en lange bewaarbaarheid ten koste van bodemkwaliteit, en algehele voedingskwaliteit (inhoudsstoffen en smaak). Productkwaliteit is een belangrijke onderscheidende factor voor de biologische landbouw. Met het verduurzamen van de gangbare landbouw staat de sector echter voor de uitdaging om zich verder te verduurzamen en zich nog meer te onderscheiden.
Aanpak
Het ontwikkelen en in de praktijk uittesten van een nieuw integraal robuust kwaliteitsprotocol voor productkwaliteit gericht op smaak en inhoudsstoffen voor de biologische sector. Daarbij werken we aan:
- Het ontwikkelen van kwaliteitsparameters voor smaak en inhoudsstoffen
- Het ontwikkelen van praktische handvatten voor telers en andere ketenpartijen voor het verbeteren en optimaliseren van de productkwaliteit van diverse groentegewassen.
- Het opzetten van praktijkproeven op 6 landbouwbedrijven om de ontwikkelde kwaliteitsparameters gedurende 3 seizoenen met in totaal 2 verschillende gewassen (keuze uit wortel, pompoen, rode biet of boerenkool) in de praktijk te testen en verbeterstappen in de teelt te identificeren. Hierbij worden de effecten van rassenkeuze, grondsoort, bemesting, vruchtwisseling, gewasgroei en plantgezondheid onderzocht.
Eindresultaat
Uit de resultaten is naar voren gekomen dat er veel verschillen aanwezig zijn in smaak en inhoudsstoffen van pompoen en rode biet. Die verschillen waren groter tussen de teeltlocaties en testjaren dan tussen de rassen. De smaakproeven lieten zien dat de pompoenen en bieten met meer smaak een hoger suikergehalte (en hoger drogestofgehalte) hebben. Een hoger drogestofgehalte betekent dat er meer inhoudsstoffen aanwezig zijn. Smaak is daarom een belangrijke parameter voor productkwaliteit. De teelt sturen op een hoger drogestofgehalte zou een manier zijn om de productkwaliteit te kunnen waarborgen. Voor pompoen gaat de rassenkeuze met een hoger drogestofgehalte echter wel ten koste van de opbrengt. Bij rode biet is er geen verschil in rassen gevonden, maar wél in locaties. Dus de manier van telen is belangrijker voor de hoogte van het drogestofgehalte en dus de smaak. Uiteraard spelen het bodemtype en het klimaat ook een belangrijke rol in dit verhaal. De hoeveelheid inhoudsstoffen in het product wordt uiteindelijk vooral bepaald door de bodemvoorraad van deze stoffen in de bodem.