Flevoland Innovatieland

Uitvoeringsperiode: 08-06-2018 t/m 07-06-2021
Regio: NL-230 Flevoland
Status: Afgerond

Beschrijving project (project is afgerond)

Probleem

De landbouw in Flevoland bevindt zich in een uitstekende positie. Dit vormt toch een gevaar, immers een voorsprong kan ook de ontwikkeling afremmen. Implementatie van de nieuwste technieken en innovaties op het bedrijf van de teler jaagt daarom de ontwikkeling en acceptatie van deze technieken aan en levert zo een bijdrage aan voor de toekomst gunstige bedrijfsperspectieven in Flevoland.

Aanpak

Het project richt zich op de Veldleeuwerik telers die de nieuwste technieken op het gebied van gewasmonitoring, ziektediagnose, bodemanalyse, weerstations etc. willen toepassen en beoordelen op het nut in hun bedrijfsvoering. In het project worden de mogelijkheden van het bodemfysische lab van Aeres Hogeschool gebruikt. Daarnaast worden innovatieve technieken zoals Lab-in-a-box (LiaB) en de handscanner ingezet om in het veld bodemanalyses uit te voeren. Digitale systemen zoals Leafspot worden ingezet voor de herkenning van aardappelziekten. Verder worden schadelijke insecten zoals trips gemonitord.

Veel aandacht is voor de mogelijkheden van weerstations, bodemvochtsensoren en ziektemodellen. Binnen het project worden mogelijkheden geboden om taakkaarten te maken op basis van de verzamelde data. Door intensief te meten aan bodem en gewas kunnen de deelnemers betere beslissingen nemen en kan gericht worden ingespeeld op gemeten variaties binnen percelen bij bijvoorbeeld de toediening van granulaat, meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen.

Eindresultaat

In het project Flevoland Innovatieland hebben Flevolandse akkerbouwers in de praktijk kennis kunnen maken met een aantal nieuwe innovatieve oplossingen. Slimme precisiesystemen en sensortechnologieën die analyseren wat de gesteldheid van de bodem en het gewas is.

Aan het eind van het project kunnen de volgende conclusies worden getrokken, onderstaand per onderwerp gegroepeerd:

Bodem: Het karakteriseren van de bodem is van groot belang. Door dit te doen middels de blokbemonstering (5 monsters per ha) komen mogelijke variaties binnen het perceel aan het licht. Dit in combinatie met de LiaB-analyse geeft heel nauwkeurig de bodemgesteldheid in beeld waarna hierop geanticipeerd kan worden met o.a. plaatsspecifieke bemestingen, gewasbescherming maar ook kunnen er taakkaarten gemaakt worden die bijdragen kunnen leveren aan meer homogeniteit van het geoogste product. Door variabele zaai en pootafstanden. of handvaten bieden bij rassenkeuze etc. Alle percelen die ingezet zijn in het project zijn gekarakteriseerd met de gridbemonstering en LiaB-analyse. Daarnaast zijn gerichte analyses gedaan op het gebied van o.a. Bodemvocht etc. Doordat de kosten voor de Liab analyse significant lager zijn dan voor een meer algemeen bekendere en traditionelere analysemethodes is het mogelijk om binnen dezelfde kosten ook de gridbemonstering te laten doen. Daarnaast kan het inzichtelijk hebben van de variatie in het perceel en hierop te anticiperen een potentiële voordeel van € 400,- per HA mogelijk te zijn. De handscanner is bij verschillende deelnemers geïmplementeerd, zowel de studenten als een aantal deelnemers hebben het apparaat zelf uitgeprobeerd. Het is relatief eenvoudig in gebruik en een belangrijk voordeel is dat de uitslag direct beschikbaar is (real-time). Het apparaat is vooral geschikt om tendensen te volgen.

Tripsmonitoring: In het eerste projectjaar is volgens het op dat moment geldende monitoringsprotocol gemonitord. In de praktijk leek dit niet afdoende te zijn om een representatief beeld van de populatiegroei van de Trips in de uien te krijgen. Uit nader onderzoek bleek dat er meerdere factoren van invloed geweest kunnen zijn op deze afwijking. Op basis van deze waarnemingen is het Trips beheersplan samengesteld. Dit plan bestaat uit de volgende stappen:

  1. Breng de bodem in kaart door middel van de gridbemonstering om zo mogelijke stresslocaties in kaart te brengen. Plekken waar de bodem niet optimaal is blijken eerder kans te hebben op gewasschade door de Trips.
  2. Breng de omgeving in kaart. Niet alleen bermen maar ook de buurgewassen van de uienpercelen zijn van invloed. Met name het maai- en oogstgedrag is een belangrijke factor.
  3. Vooraf wijze van bestrijding bepalen. De middelenkeuze heeft grote invloed op het 3 Versie maart 2018 tijdsstip van bestrijden omdat het toedieningsmoment van niet alle middelen gelijk is.
  4. Monitoring van de Trips gedurende het gehele groeiseizoen. Een Trips populatie kan in een korte tijd explosief groeien. Afhankelijk van het gekozen bestrijdingsmiddel is het van groot belang om het juiste moment van bestrijden te bepalen. Te vroeg bestrijden blijkt onvoldoende effect te hebben en zorgt voor onnodige kosten. Het combineren van de verschillende systemen heeft geleidt tot dit mooie resultaat.

Leafspot: Tijdens het eerst projectjaar is het niet mogelijk geweest om deze innovatie in te zetten door technische problemen. De problemen zijn gedeeltelijk opgelost en LeafSpot is verder ontwikkeld. Voor een aantal bladziektes is de de applicatie inmiddels betrouwbaar inzetbaar. Bij een aantal deelnemers is de applicatie uitgetest en gedemonstreerd. De meerwaarde is daarmee zeker zichtbaar geworden. Om de meerwaarde en inzetbaarheid nog verder te vergroten is ontwikkeling om meer ziektes gewenst.

Water: Tijdens het project zijn de verschillende nieuwe technieken t.a.v. weerstations en bodemvochtmeeting onderzocht en gedemonstreerd.

Website

Flevolands POP3-project laat verrassende resultaten zien (aereshogeschool.nl)

Projectleider

Projectleider
Janny Peltjes
Hilbrandslaboratorium B.V.
06-55 73 75 13

Partner(s)

Partner(s)
Aeres Hogeschool Dronten
Stichting Veldleeuwerik