GLB pilot Akkerbelt, met regionaal maatwerk naar een groenere akkerbouw

Uitvoeringsperiode: 01-03-2019 t/m 31-03-2021
Regio: NL-111 Oost-Groningen
Status: Afgerond

Projectbeschrijving (project is afgerond)

Probleem

Deze pilot is een van zeven landelijke pilots waarmee BoerenNatuur en LTO input verzamelen voor de Nederlandse invulling van de vergroening van het GLB na 2021. De pilot speelt zich af in negen gebieden die tezamen een dwarsdoorsnede vormen van de Nederlandse akkerbouw, van Noordoost- tot Zuidwest-Nederland (zie kaart). De invulling verschilt van gebied tot gebied. Trefwoorden daarbij zijn:

  • sterkere sturing op inhoud, situering en betaling van maatregelen op het gebied van biodiversiteit, landschap, bodem, water en klimaat;

  • betere integratie van vergroening en agrarisch natuurbeheer;

  • regionaal maatwerk met het oog op een effectievere vergroening en een betere inpasbaarheid in de bedrijfsvoering.

Aanpak

In de zomer van 2019 heeft elk collectief een gebiedsplan gemaakt in samenspraak met gebiedspartijen en akkerbouwers. De collectieven hebben hiertoe bijeenkomsten georganiseerd om de doelen gezamenlijk vast te stellen. Het gaat om (combinaties van) de volgende drie elementen:

  • Ontwikkelen en testen van een breed, op de regio toegespitst keuzemenu met vergroeningsmaatregelen. Door hieraan een uitgekiend puntensysteem te koppelen, kan worden getoetst of dit een model is dat past in het nieuwe GLB.
  • Oefenen met de teelt van natuurvriendelijke gewassen en het in praktijk brengen van natuurvriendelijke bouwplannen. Dit onderdeel onderzoekt de prikkels die nodig zijn om het bedrijfssysteem als geheel sterker te vergroenen.
  • Creëren van een effectieve ‘ecologische infrastructuur’ van landschapselementen, waterlopen, akkerranden en andere ‘lijnvormige’ elementen. Streven is om zo een dooradering van 5 à 10% van de gebiedsoppervlakte te realiseren. Daarvan profiteren bijvoorbeeld akkervogels, insecten en waterkwaliteit. Dit onderdeel onderzoekt wat er nodig is om een effectieve dekkingsgraad te organiseren.

Daarnaast verkennen de pilots welke maatregelen sturing nodig hebben om effectief te zijn, hoe die sturing het best gestalte kan krijgen en hoe de rol van collectieven in het nieuwe GLB het best kan worden ingevuld.

Eindresultaat

  • Alle negen collectieven hebben een gebiedsproces doorlopen dat uitmondde in een gebiedsplan. Deze werkwijze blijkt een goede mogelijkheid te bieden om op regionaal niveau vergroeningsprioriteiten te koppelen aan het karakter en de mogelijkheden van de bedrijven ter plekke. Door naast de boeren ook andere gebiedsorganisaties te betrekken, ontstaat bovendien meer draagvlak voor de invulling van de ecoregeling. Door onder meer onbekendheid met het nieuwe GLB was het draagvlak bij aanvang beperkt, maar mede door de pilot (beter zicht op vergroeningsmogelijkheden) nam dat gaandeweg toe.
  • Er bleken ook hindernissen voor een effectieve(re) vergroening. Soms zijn de beleidsdoelen op regionaal niveau niet helder of operationeel genoeg geformuleerd, soms staan andere onderdelen van het overheidsbeleid haaks op de beoogde vergroening (“beleid in strijd”).
  • Een landelijk keuzemenu waaruit door het gebied een regionale selectie wordt gemaakt, lijkt een goed haalbare invulling van de ecoregeling. Maar wil dit onder het nieuwe GLB een werkbaar model worden, dan moeten nog wel wat netelige kwesties worden getackeld: wie begrenst het gebied, wie stelt de doelen vast, wie voert de regie? Als dit model werkelijkheid wordt, willen de collectieven er wel graag nauw bij betrokken zijn.
  • De collectieven hebben diverse ideeën ontwikkeld en toegepast voor ruimtelijke en financiële sturing op maatregelen. Veel daarvan kunnen worden ingebouwd in een puntensysteem.
  • Bij het onderdeel gewas- en bouwplanmaatregelen blijken de meeste maatregelen goed werkbaar, met een voorkeur voor ‘productieve’ volveldsmaatregelen zoals vanggewassen, eiwitgewassen en vogelgraan. Volveldsmaatregelen als een rustjaar en strokenteelt zijn nog te nieuw en daardoor minder populair. Akkerranden als bufferzone zijn ook populair, omdat ze goed passen bij het in 2019 aangescherpte beleid voor driftreductie.
  • Het beeld bestaat dat een puntensysteem de ecoregeling compliceert, maar de pilot laat zien dat een puntensysteem ‘aan de voorkant’ simpel kan zijn en door de deelnemers als stimulerend en inzichtelijk wordt ervaren. Zo kunnen gebruiksgemak en vergroeningswinst samengaan
  • Veel pilotmaatregelen kunnen vanuit de lucht en/of met erkende registratiesystemen worden gecontroleerd. Voor enkele maatregelen blijven fysieke controles nodig, maar we verwachten niet dat die onder het nieuwe GLB al helemaal uitgebannen zullen zijn
  • De communicatie met de deelnemers is goed verlopen. Corona ten spijt zijn de collectieven creatief geweest om de communicatie op gang te houden. App-groepen blijken daarbij goed te werken. Ook de externe communicatie was een succes. Er zijn vele artikelen verschenen in de landelijke en regionale pers. Ook de tien films (negen regionale en een landelijke) hebben sterk bijgedragen aan de bekendheid bij een breder publiek.
  • Door de pilot hebben de collectieven hun positie, kennis en soms ook hun professionaliteit versterkt.

Website: eindrapportage-GLB-pilot-Akkerbelt-2021.pdf (anog.nl)

Via deze link is het Akkerbelt filmpje te zien: https://anog.nl/vergroening-glb-pilot-akkerbelt

 

Projectleider

Projectleider
Marjon Schultinga
Agrarische Natuurvereniging Oost Groningen
0597-72 69 66

Partner(s)

Partner(s)
Agrarisch Collectief Waadrane
Agrarische Natuur Drenthe
ANV Hollands Noorden
Collectief Midden Groningen
Collectief Noord Holland Zuid
Coöperatie Collectief Hoeksche Waard
Flevolands Agrarisch Collectief
Poldernatuur Zeeland