Projectbeschrijving (project is afgerond)
Probleem
Deze pilot is een van zeven landelijke pilots waarmee BoerenNatuur en LTO input verzamelen voor de Nederlandse invulling van de vergroening van het GLB na 2021.
Aanpak
In elk deelnemend pilotgebied gaan 15 melkveebedrijven maatregelen op hun landbouwpercelen toepassen die bijdragen aan de Europese doelen en die inpasbaar zijn in hun bedrijfsvoering. De focus ligt in het versterken van het leefgebied van o.a. boerenlandvogels en verbindingen leggen met bestaande natuur. Diversiteit, gradiënten en voedselaanbod (insecten) zijn kernbegrippen. Verbreding bouwplan draagt daar ook aan bij maar is meer gericht op vervanging van aangekocht krachtvoer en eiwit. Sluiten van kringlopen en implementatie van effectieve maatregelen die bijdragen aan een gezondere bodem (bodemleven, zuurgraad en organische stofgehalte) op het bedrijf worden nagestreefd. Voor de Achterhoek betekent dat agrariërs in een drietal gebieden, waar bepaalde gebiedsopgaven liggen, vergroeningsmaatregelen gaan treffen. Het doel hiervan is te onderzoeken in hoeverre deze maatregelen bijdragen aan de doelen vanuit het GLB en inpasbaar zijn in de praktijk. Dit project maakt onder meer onderdeel uit van de Vruchtbare Kringloop Achterhoek (VKA) en richt zich op het ontwikkelen van een nieuw regionaal sturingsmodel voor melkveehouderij. Een apart onderdeel in deze pilot is het deelproject ”het ontwikkelen van een nieuw regionaal sturingsmodel voor melkveehouderij’ dat uitgevoerd wordt door de Vruchtbare Kringloop Achterhoek (VKA).
Eindresultaat
De collectieven VALA, Veluwe, Utrecht Oost, Midden-Brabant en Noordoost Twente zijn elk met hun eigen deelproject van start gegaan. Het doel binnen de pilot was het onderzoeken van hoeverre de landbouw kan bijdragen aan de doelen van het toekomstige Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Hierbij stonden GLB-doelstellingen centraal:
- Matiging van en aanpassing aan klimaatverandering en tot duurzame energie;
- Het bevorderen van duurzame ontwikkeling en efficiënt beheer van natuurlijke hulpbronnen, zoals water, bodem en lucht;
- Het bijdragen tot de bescherming van de biodiversiteit, versterken van ecosysteemdiensten en in stand houden van leefgebieden en landschappen.
- Maatregelen die inpasbaar zijn in de bedrijfsvoering met een gezond verdienmodel en zo op draagvlak kunnen rekenen bij agrariërs.
Elk collectief gaf hier op zijn eigen manier invulling aan. De opgedane kennis werd onderling gedeeld door de collectieven. Zo zijn er op verschillende bedrijven natuurbedrijfsplannen opgesteld met maatregelenpakketten gericht op landschap, perceel en duurzaamheid. Verder zijn er proefvelden met alternatieven gewassen naast gras en mais. Er is geëxperimenteerd met o.a. luzerne, veldbonen, granen en sorghum. Ook was er aandacht voor het verbeteren van de bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit via aanpassingen in bemestingsstrategie en het toepassen van bufferstroken en groenbemesters. In het kader van het vergroten van de biodiversiteit is er geëxperimenteerd met o.a. kruidenrijk grasland en akkerranden.
Alle resultaten en bevindingen vanuit de GLB-pilot “Naar vijftig tinten groen in een kleinschalige cultuurlandschap’’ zijn te lezen in de eindrapportage. Hierin zijn onder andere 14 aanbevelingen opgenomen om in de toekomst samen te werken aan een meer natuurinclusieve landbouw, waarin oog is voor landschap, biodiversiteit, natuur, water, bodem, klimaat en verdienmodellen.
Website: https://glb-50tintengroen.nl/
