Gras & Ko gaan mycocycling

Uitvoeringsperiode: 01-01-2018 t/m 31-12-2019
Regio: Gelderland
Status: Afgerond

 

Probleem (Project is afgerond)

In een duurzamer voedselsysteem eten we minder vlees en zuivel en meer plantaardige producten uit de regio. Kan een veehouder dan nog steeds goed boeren? Kan paddenstoelenteelt als tweede activiteit tot synergie op het vlak van energie en grondstoffen(kringlopen) leiden?

Aanpak

  • In dit concept worden oesterzwammen geteeld op regionale reststromen (koffiedik uit de stad, natuur- of beheersgras van het platteland) en het uitgewerkte substraat is geschikt om te worden ingezet in een mestvergister op het bedrijf.
  • Onderzoek naar de optimale substraatsamenstelling en meerwaarde van voorbehandeling (onsluiting) van het gras.
  • Opstellen van de energiebalans van rundveebedrijf, mestvergister, substraatbereiding en oesterzwamteelt – met hoge benuttingsgraad van (rest)warmte.
  • Ontwikkelen en kleinschalig testen van cruciale aspecten van dit concept voor duurzame voedselproductie op een rundveebedrijf.

Eindresultaat

Wat de onderliggende concrete subdoelen betreft is de uitkomst als volgt: 

  1. "het ontwerp van een productie- en ketenconcept voor co-siting van oesterzwamkweek en mestvergisting op rundveebedrijven - met symbiose op vlak van energie, grondstoffen en economie." Er zijn diverse rekenmodellen en ontwerpen voor de lay-out en de processen van een Gras & Ko productielocatie beschikbaar gekomen waarmee, afhankelijk van de randvoorwaarden op een specifieke locatie (vrijkomende stal, agrarische schuur, bijgebouwen, ruimte op erf, …) een grondstoffen- en energiebalans kan worden opgesteld en de bedrijfseconomische perspectieven vastgesteld. In de opzet van een regionale hub met meerdere teeltbedrijven (in geheel of deels vrijkomende agrarische bebouwing) en één centrale substraatproductie leidt dat tot goede economische perspectieven. Gebleken is echter dat co-siting van oesterzwamkweek op een rundveebedrijf, met symbiose tussen de twee bedrijfstakken door vergisting de gezamenlijke reststromen en optimale energiebenutting, geen leidend uitgangspunt kan zijn. Dit komt primair door een wijziging in de subsidieregeling SDE+(+) voor (mono)mestvergisting. De exploitatie van een mestvergister (zonder inzet van mycostraat als cosubstraat) kan alsnog verbeteren door warmtebenutting in de kwekerij maar het risicoprofiel van de gezamenlijke investering is groot. 
  2. "toepassing van reststromen, koffiedik en natuurgras, als substraatcomponenten, met nader te bepalen optimale mengverhoudingen en voorbehandelingen." Dit doel is volledig behaald via een serie kweekproeven en stapsgewijze optimalisatie van de techniek van substraatbereiding. Vastgesteld is dat met natuurgras een goed contracteerbare, in opslag te nemen en flexibel te doseren cosubstraat inzetbaar is in mengverhoudingen tussen 20% en 70% en een optimum rond 50%. Koffiedik blijft een voor de marketing en binding van klanten waardevolle component, maar het concept is minder kwetsbaar door verminderde afhankelijkheid van (het verdienmodel rond) ingezameld koffiedik - in vergelijking met de urban farms. De optimale pasteurisatietechniek op de bedrijfseconomisch rationele schaalgrootte van een Gras & Ko bedrijf is bulkpasteurisatie van de voorgemengde substraatmix. Geavanceerde voorbehandeling in de vorm van voorontsluiting van substraat c.q. de grasvezel, in theorie een "short-cut" in het biologische proces van kolonisatie van substraat door het oesterzwammycelium, blijkt onder praktijkomstandigheden niet werkbaar. 
  3. "droging van oesterzwammen onder blootstelling aan (zon)licht, voor meerwaarde in de afzet." Dit innovatieve aspect van het concept blijkt in de praktijkproeven tot zeer hoge vitamine D gehaltes in het gedroogde product te leiden en is daarmee een interessante optie voor een Gras & Ko bedrijf. Naast deze additionele voedingswaarde van het product als zodanig is droging een lokale verwerkingsmethode die flexibiliteit in de afzet (matchen van productievolume en vraag naar oesterzwammen) over het jaar biedt. Het is wel aan de ondernemer om dit qua investering in de drooginrichting, productieplanning en marketing van het "verrijkte" product zo slim mogelijk in te richten. Het subdoel is daarmee behaald. 
  4. evaluatie met ketenpartners, leidend tot een investeringsplan voor implementatie van het innovatieve concept op praktijkschaal. De evaluatie van de behaalde resultaten en het concept als geheel heeft tot een aantal duidelijke conclusies geleid. Belangrijk hierin is de bevestiging van een trend die in 2020 door de Coronapandemie zichtbaarder is geworden, namelijk dat er toekomst is voor agrarische activiteiten die de binding tussen producent en consument herstellen. Directe klantrelaties en distributiemodellen als met groente-abonnementen, afhaalpunten, boerderijwinkels en directe levering aan zakelijke klanten zijn als cruciaal beoordeeld voor het Gras & Ko bedrijfsmodel. De variant van een regionale hub, dat als optimum uit de bus is gekomen en de efficiency van schaalgrootte combineert met behoud van de korte keten, maakt de implementatie echter wel complex en -gelet op investeringen op meerdere locaties- risicovol. 

Samenvattend kunnen we stellen dat "Gras & Ko gaan mycocycling" als experimenteel project de gestelde doelen heeft behaald, waarbij de validatie echter tot het vervallen van bepaalde innovatieve aspecten heeft geleid. Het bedrijfsmodel van Gras & Ko vraagt daarnaast een dusdanige specifieke expertise en ambitie dat het initiatief voor de implementatie bij een ondernemer moet liggen die hier de focus bij legt - en niet in eerste instantie bij een bestaand landbouwbedrijf dat in een nevenactiviteit een aanvulling zoekt. De spin-off onderneming van dit project, Fungiwerken, is actief met het zoeken van geschikte locatie -en locatiegastheer- voor een kleinschalige opstartvariant in het gebied Arnhem - Driel - Elst.

Website: Concept – Gras & Ko (gras-en-ko.nl)

Projectleider

Projectleider
Ben Jeroense
E-comaker
06-2390 2327

Partner(s)

Partner(s)
H2O Buffalo