Achtergrond
De agrarische sector staat voor een grote uitdaging: meer produceren met minder grondstoffen en minder nadelige effecten op maatschappij, milieu en klimaat. De landbouw is verantwoordelijk voor 10,3% van de uitstoot van broeikasgassen in de EU en bijna 70% daarvan is afkomstig van de diersector. Ze bestaan uit methaan, lachgas en kooldioxide. Daarnaast wordt 68% van de totale landbouwgrond gebruikt voor dierlijke productie. De huidige belangrijkste uitdagingen voor melkveehouders zijn onder te verdelen in: a. voerbeheer, b. mestbeheer c. bodembeheer en d. het gebruik van fossiele brandstoffen.
Aanpak
Het doel van het project is het verbeteren van:
a. Voerbeheer: het bemesten en telen van eigen lokaal geproduceerd voer (gras);
b. Mestbeheer: (dagverse) mest gebruiken als bemesting van het grasland;
c. Bodembeheer: bij de bron gescheiden mest gebruiken voor bemesting en het grasland te beregenen voor verbetering van het bodembeheer en het verminderen van verlies aan nutriënten;
d. Fossiele brandstoffen: Verminderen van fossiele brandstoffen door gebruik te maken van elektrisch aangedreven autonome robotvoertuigen.
Verwachte resultaten
- De verschuiving van diesel naar elektrische aandrijving biedt grote kansen voor de gewenste energietransitie in de landbouw. Naar verwachting is de besparing voor specifiek bemesten 20% per bedrijf op fossiele brandstof (CO2);
- Kringloop verder sluiten op bedrijfsniveau: mest van eigen dieren zal de basis zijn voor de kringloop van de voeraanvoer. Door behoud en verbetering van bodemwaarde is een lagere aankoop van kunstmest benodigd. Dit draagt bij aan een verbeterde bemestingsefficiency (betere opname van meststoffen door de bodem) maar ook zal het aantal transportbewegingen van de aanvoer van kunstmest in de landbouw afnemen;
- Er hoeft minder vaak met zware apparatuur over het land gereden te worden, wat ten goede komt aan het bodemleven, de bodemkwaliteit en uiteindelijk aan de kwaliteit van het gras (hogere voederwaarde);
- Precisielandbouw: bemesten op basis van locatie en benodigde hoeveelheid mest. Dit draagt bij aan een lager verbruik van meststoffen, waardoor een minder uitstoot van emissies;
- Stimulans tot grondgebonden landbouw: verschuiving van maisland naar grasland waarmee de aanvoer van vers voer (frequentie 6-8 grasteelten per jaar) kan worden behaald;
- Verbetering van de biodiversiteit door te bemesten met dierlijke meststoffen in plaats van kunstmest waardoor het bodemleven niet wordt verstoord.