Zaad Vast & Zeker

Uitvoeringsperiode: 01-11-2019 t/m 31-10-2022
Regio: NL-412 Midden-Noord-Brabant
Status: Afgerond

Projectbeschrijving (project is afgerond)

Probleem

Bij de meeste groentegewassen maakt de huidige professionele teelt vrijwel uitsluitend gebruik van F1-hybride rassen, die via inteelt en kruising tot stand komen. F1-hybriden laten vaak een hogere opbrengst zien, maar lagere voedingskwaliteit en smaak.

De F1-hybride rassen zijn bovendien ontwikkeld voor een landbouwmethode met kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen. Voor de biologische en biodynamische landbouw zijn rassen gewenst (en beperkt verkrijgbaar) met andere kenmerken, zoals o.a. aanpassingsvermogen en ziekte tolerantie ipv resistentie.

De culturele biodiversiteit gaat hard achteruit wanneer steeds minder maar wel grotere bedrijven bepalen welke rassen er (wereldwijd) geteeld worden. Boeren en tuinders kunnen met F1-hyvride rassen niet toewerken naar regionaal aangepaste rassen.

Aanpak

Testen van zaadvaste rassen van tien gewassen in drie veldseizoenen op productie, smaak en milieufactoren. Hierdoor worden passende rassen ontwikkeld voor low input systemen /regioafzet. Hierdoor kan een sterkere positie in de handelsketen van primaire producenten worden gerealiseerd. Het opzetten en uittesten van gestructureerde smaaktesten maakt onderdeel uit van het project.

Voorlichting over het werken aan zaadvaste rassen binnen de keten: aan consumenten, winkelmedewerkers, groothandelmedewerkers en tuinders.

Eindresultaat

Aan de hand van een reeks gewassen is gewerkt aan de optimalisatie van selectiemethoden waarmee daartoe kostenefficiënt smaakvolle zaadvaste rassen te ontwikkelen die geschikt zijn voor een extensiverende biodiversere landbouw en rekening houdend met klimaatrisicoreductie. Een punt dat bij alle gewassen belangrijk is, is de relatie kwantiteit – kwaliteit in samenhang met de bodem. Met andere woorden: hoe kunnen we zoeken naar een optimale balans tussen opbrengst (economisch rendement voor de teler) en voedingskwaliteit (belangrijk voor de consument). Daartoe is bij een aantal gewassen gekeken naar gewasspecifieke kenmerken zoals bladvorm en bladontwikkeling, plantarchitectuur en groeisnelheid.

Een klein laboratorium is gerealiseerd voor het uitvoeren van aanvullende selectiemethoden zoals drogestofgehalte, Brix, EC, pH, en Nitraat, en enkele belangrijke nutriënten gerelateerd aan algemene fysiologische processen in de plant, zoals Kalium en Calcium. Tevens is een spectrometer aanwezig voor de analyse van kleurstoffen. Daarnaast kan het laboratorium gebruikt worden voor het verder ontwikkelen van meer holistische testen van voedingskwaliteit.

Verschillende parameters zijn getest als aanvullende selectiemethoden voor voedingskwaliteit. Voor voedingskwaliteit worden de parameters drogestofgehalte, Brix, EC, pH en Nitraat verder gebruikt in de toekomst. Uit statistische analyses blijkt dat drogestofgehalte, Brix en EC gebruikt kunnen worden voor indirecte selectie voor mineralen.

Er is een overzicht gegeven van de relatie opbrengst en voedingskwaliteit voor verschillende gewassen. Uit dit overzicht blijkt dat deze relatie anders kan zijn voor verschillende gewassen. Er is wel een algemene negatieve relatie tussen opbrengst en voedingskwaliteit: Bij hogere opbrengst is vaak een lagere voedingskwaliteit gevonden (minder drogestofgehalte, Brix en EC): een verdunningseffect. De relatie opbrengst smaak bleek niet eenduidig. Uit eerder onderzoek bleek dat nutriëntenbenutting verschillend kan zijn voor verschillende mineralen. Dit zal verder uitgezocht worden in de komende jaren.

Smaaktesten kunnen op verschillende manieren uitgevoerd worden. Dit is onder andere afhankelijk van het type gewas. Met moederbedrijf Odin is tevens een methode ontwikkeld om met klanten smaakproeven uit te voeren waarbij deze informatie gebruikt kan worden in het veredelingsproces.

Op basis van allerlei informatie is een globaal financieringsmodel voor zaadvaste rassen ontwikkeld. De kern hiervan is het volgende: 

  • Rassen met meer diversiteit hebben een betere klimaatrobuustheid. 
  • Veredeling van zaadvaste rassen met meer diversiteit kan relatief goedkoper zijn dan wat nu algemeen aangenomen wordt. 
  • Dit maakt financiering vanuit de keten makkelijker te organiseren

Website: www.debeerschehoeve.nl

Projectleider

Projectleider
Gineke de Graaf
De Beersche Hoeve BV
06-36581305

Partner(s)

Partner(s)
Stichting Zaadgoed